Met de hervorming van het Belgische vennootschapsrecht is de SRL (vroeger BVBA/SPRL) de standaardvorm voor kleine en middelgrote ondernemingen geworden. Het wettelijke minimumkapitaal is afgeschaft. Oprichters moeten nu via een financieel plan aantonen dat de vennootschap beschikt over een „adequate aanvangsfinanciering“.
Een belangrijk nieuw element is dat aandeelhouders hun arbeidsprestatie als inbreng kunnen leveren. Dit betekent dat een vennoot niet noodzakelijk geld of goederen moet inbrengen, maar ook via zijn werk kan deelnemen.
Daarnaast kunnen de verdeling van dividenden en de stemrechten vrij worden geregeld in de statuten. Het principe „één aandeel = één stem“ is niet langer verplicht.
Aansprakelijkheid van bestuurders: De hervorming voorziet in een plafonnering van de bestuurdersaansprakelijkheid. Bestuurders zijn niet langer onbeperkt aansprakelijk, maar slechts tot een wettelijk maximum dat afhangt van de omvang van de vennootschap. Dit biedt meer rechtszekerheid. Toch blijft persoonlijke aansprakelijkheid bestaan bij zware fouten, fraude of schending van wettelijke verplichtingen. Voor oprichters betekent dit meer bescherming, maar ook de noodzaak tot zorgvuldig bestuur.
Aansprakelijkheid van aandeelhouders: Aandeelhouders van een SRL/BV zijn in principe slechts aansprakelijk tot het bedrag van hun inbreng. Hun privévermogen blijft beschermd en zij zijn niet verantwoordelijk voor de schulden van de vennootschap boven hun bijdrage.
Voorbeeld: Drie oprichters starten een SRL:
- Oprichter A brengt €10.000 kapitaal in.
- Oprichter B brengt knowhow en patenten in.
- Oprichter C levert gedurende drie jaar zijn arbeidsprestatie als inbreng.
Regeling in de statuten:
- De dividenden worden verdeeld: A krijgt een vaste basis, B een extra deel voor de patenten, C een deel dat zijn arbeid weerspiegelt.
- De stemrechten worden vastgesteld op 40 % voor A, 30 % voor B en 30 % voor C, los van de waarde van de inbreng.